Artikelen © Diana Vernooij 2006

terug naar Artikelen

Forum en Leegte -8, zomer 2006
Een cultuur van angst

Vorm & Leegte, kwartaalblad boeddhisme, mens, samenleving - 44

Mensen zijn bang voor vogelgriep, voor aanslagen, voor hetgeen hun kinderen kan overkomen. Die angsten worden voortdurend gevoed door media, deskundigen en politici. Nemen de kansen op wereldwijde rampen daadwerkelijk toe? Of is er een cultuur van angst ontstaan in het Westen?

“Op een mooie middag in september enkele jaren geleden kwam er een man op consult bij een collega-psychiater van mij omdat hij last had van aanhoudende angsten voor terroristische aanslagen. Toen mijn collega na het gesprek de gang van het ziekenhuis opliep zag hij, door de open deur van een patiëntenkamer op een televisietoestel, hoe een vliegtuig zich in een torengebouw boorde. Onze angsten zijn meestal vrij realistisch.” vertelt Edel Maex. Angst is van alle mensen en tijden, weet hij. De werkelijkheid wordt gekenmerkt door lijden, vergankelijkheid en de afwezigheid van enige vastigheid. ‘Zie de wereld als een luchtbel, als een luchtspiegeling’ zegt de Dhammapada. Het is de banale realiteit. Iedereen die iets verschrikkelijks heeft meegemaakt weet dat het leven van het ene ogenblik op het andere er totaal anders kan uitzien. “Hoe banaal ook, onze kwetsbaarheid schokt en beledigt ons en roept angst op. Het heeft de mensen en hun media in alle tijden en culturen bezig gehouden. Het is een spel van aantrekken en afstoten, van kijken en wegkijken, van onderschatten en overschatten.”
Han de Wit herinnert zich nog goed de tijd van de koude oorlog, waarin iedereen dacht dat het vallen van de atoombom een bijna onvermijdelijke zaak was. “De cultuur van angst is geen actueel thema, maar een universeel thema, zeker zo oud als de mensheid zelf. Reken maar dat de mensen in de tijd van de Boeddha werden geplaagd door angst: angst rond het eigen lijfsbehoud, angst rond het behoud van de eigen clan of familie, angst voor rovers¬benden, despoten, oorlog en natuurrampen. Al deze angsten – van angst voor ziekte, ouderdom en dood tot angst vanwege de onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid van het menselijk bestaan – worden door de Boeddha samengevat in het begrip duhkha, dat we gewoonlijk met ‘lijden’ vertalen.”

Nieuwscircus
Toch kan het bevorderen van angst ook positieve effecten hebben. Zo is het nieuwscircus flink tekeer gegaan bij de dreiging van het Sarsvirus. De angst voor Sars laaide hoog op, en die angst zorgde ervoor dat de virussituatie niet uit de hand liep. Iedereen stond onmiddellijk op scherp en nam zijn maatregelen. “Longartsen bij mij in het ziekenhuis vertelden me dat de snelle en efficiënte aanpak – die gebaseerd was op angst – een grootschalige epidemie heeft vermeden. Angst kan dus ook tot prima resultaten leiden.” zegt Maex. “Het bizarre is niet de angst zelf, maar de poging om de ongrijpbare dreiging te ontkennen.” Het boeddhisme wordt zelfs pessimisme toegedicht, zegt hij, omdat het onze banale realiteit onverbloemd durft te benoemen. Leven is nu eenmaal gevaarlijk. “Shunryu Suzuki Roshi heeft ooit gezegd dat leven uitvaren is met een schip waarvan je zeker weet dat het op zee zal vergaan. We zitten allemaal op de Titanic. Goed dat er met de aanpak van Sars één klip deskundig omzeild is, maar vergaan zullen we. Vandaag? Morgen? Binnen enkele jaren?”
Er zijn mensen die zich zorgen maken over het ontstaan van een angstcultuur in Nederland. Varamitra: “Wat me verontrust is de overspannen reactie van de overheid op terrorisme¬dreiging en de uitgesproken koppeling aan de islam. Het is de gewoonste zaak van de wereld om over moslimterroristen te spreken. Maar wie heeft er ooit van christenterroristen gehoord? Denk eens aan wat er al jarenlang voor terreur in Noord Ierland plaats vindt. Er wordt op een misplaatste wijze een hetze opgezet tegen de Islam. Deze hetze kweekt alleen maar meer angst en onrust. Het gevolg is maatschappelijke segregatie die weer aanzet tot meer angst en agressie.” Varamitra ziet angst vooral als een negatieve emotie die aanzet tot illusies. “Angst is een slechte raadgever zegt een oude volkswijsheid. Ik geloof daar heilig in. Angst leidt tot een kramp, mensen trekken zich terug achter hun zogenaamd veilige voordeur. Er wordt gezocht naar een gemeenschappelijke vijand, die de schuld krijgt van alle ellende en die vernietigd moet worden. Angst leidt tot een vals superioriteitsgevoel en stimuleert stigmatisering.“

Alert
Politieke gezagsdragers spelen niet zelden in op angsten die bij de mensen leven, vindt Riekje Boswijk. “Angst voor immigranten, angst voor terrorisme worden aangewakkerd door politici die op die manier hun aanhang en dus hun macht willen vergroten.” Op zich is er niets mis aan angst. “Angst maakt mensen alert wanneer er gevaren dreigen. Maar angst is ook een gevaarlijke emotie, omdat het zo krachtig kan zijn, dat het aanzet tot ogenblikkelijke impulsieve actie. Wanneer mensen bang zijn, zijn ze niet meer in staat te onderzoeken waar ze nu eigenlijk bang voor zijn: ze gaan direct over tot de aanval. Het ongeduld dat angst met zich meebrengt maakt angst kortzichtig.” meent Boswijk. Mensen willen zich veilig voelen en daarom proberen ze alle mogelijke gevaren af te dekken. Politieke standpunten, politie en leger moeten alle gevaren buitensluiten. Op die manier ontstaat een benauwde leefwereld die met enorme muren is afgescheiden van ‘de vijand’. Deze veiligheid is schijnveiligheid, er is immers altijd de dreiging van de vijand achter de muur. Door oorlog te voeren wordt het probleem alleen maar vergroot. “Streven naar veiligheid door het opwerpen van muren kan nooit tot werkelijke vrijheid leiden. Waar ik mezelf bescherm, polariseer ik. Polarisatie gaat altijd van kwaad tot erger. Je kunt het alleen maar stopzetten door een verbinding te maken, door de vijand op te zoeken en aan te spreken, hoe moeilijk dat misschien ook is.”
Varamitra vindt de rol van de media de laatste decennia sterk veranderd. “Nieuws moet vooral sensatie en drama zijn, en kijkers of luisteraars aantrekken. Er wordt veel op de sentimentele emoties van de kijkers/luisteraars gespeeld. Bij inzamelingsacties kunnen mensen de hun opgelegde schuldgevoelens en sentimenten afkopen.” De berichtgeving over alle mogelijke rampen op de aardbol, meent Boswijk, heeft geen enkel effect dan dat het onze inherente angst voortdurend aanwakkert. “Daardoor ontstaat een chronisch gevoel van onveiligheid dat niet op onze persoonlijke leefsituatie betrekking heeft. Hoewel we in feite heel veilig zijn en onze leefwereld heel veilig is, voelen we ons toch angstig.” Voor Boswijk is vertrouwen geen alternatief. “Vertrouwen leidt niet tot gemoedsrust maar tot afhankelijkheid omdat je je vertrouwen altijd aan iets of iemand moet schenken. Maar op wie of wat zou je moeten vertrouwen? Op het leger, op de president? Op de priester, op God? Hoe vaster het vertrouwen, hoe afhankelijker mensen worden. Het woord vertrouwen is niet voor niets gelieerd aan het woord ‘blind’.”

Moed
Het alternatief dat het boeddhisme biedt, zegt De Wit, ontstaat als we willen onderscheiden tussen de angst zelf en de situatie waarop onze angst zich richt. “Het alternatief is dat we dezelfde situatie ook met een andere emotie tegemoet kunnen treden, bijvoorbeeld met moed of compassie.” Varamitra noemt onbevreesdheid als tegenhanger van angst: “Onbevreesdheid in die zin, dat we de dingen leren zien zoals ze feitelijk zijn en we ons niet laten leiden door onderbuikgevoelens zoals haat en hebzucht.” Laten we inzien, zegt hij, dat de wereld niet statisch is maar dynamisch en laten we veerkracht en creativiteit ontwikkelen om voorbereid te zijn op veranderingen. “Als we ten volle accepteren dat pijn bij het leven hoort, dan bevrijdt het ons van onze angst voor pijn en onze manipuleerbaarheid door angst. Dan kan onze natuurlijke compassie zich ten volle manifesteren. Compassie is uiteindelijk de enige kracht, die in het zicht van pijn en lijden nog werkzaam is.”
Maex drukt zijn conclusie uit in de woorden van Genpo Roshi: “Wellicht heeft alles wat de Boeddha ooit leerde maar één bedoeling: bij ons voldoende vertrouwen te wekken om het pad uit te proberen. Dan kunnen we zelf ontdekken dat er met de ongrijpbare angst voor de vergankelijkheid goed te leven valt.”